“De stad moet een plek zijn voor iedereen”

De Stad Gent heeft al 3 jaar een verweefcoach. Die ziet toe op een goede mix tussen wonen, werken en ontspannen.

Hoe houd je een populaire stad leefbaar en aantrekkelijk voor iedereen? Dat is een vraagstuk waar de Stad Gent zich voortdurend over buigt. Want de stad barst stilaan uit haar voegen door haar aantrekkingskracht. Met 80.000 studenten, ruim 260.000 inwoners, een jaarlijks groeiend aantal toeristen én de wetenschap dat die stijgende lijn zich de komende jaren doorzet, is het belangrijk om de vinger aan de pols te houden. Zo kunnen we voor een gecontroleerde en gestructureerde groei zorgen op vlak van wonen, werken en ontspannen. 3 jaar geleden startte VLAIO daarom met een traject waarbij het steden de mogelijkheid bood om een verweefcoach aan te stellen. Die is de brugfiguur tussen inwoners, ondernemers, eigenaars, projectontwikkelaars en de Stad. Ook Gent tekende in op dat traject.

Een verweefcoach, wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Kort samengevat is de verweefcoach bezig met het vraagstuk waar veel steden in Vlaanderen en de rest van de wereld vandaag mee kampen: wat doen we met de economie binnen de stad? Of hoe creëren we een leefbare stad waar er een goede mix is tussen wonen, werken, winkelen en ontspannen? Want een leefbare stad is een goed verweven stad.  

Waarom had Gent zo’n verweefcoach nodig?

De verweefcoach is in het leven geroepen door VLAIO die de functie momenteel ook subsidieert. In Vlaanderen zette de politiek lang in op het wegduwen van economische functies uit de stad richting industriegebieden of verder. Toch is er doorheen de jaren een ommekeer gekomen in die visie. Want het omvormen van vroegere bedrijfssites tot appartementen lijkt dan in eerste instantie misschien wel een goed idee… het brengt heel wat andere problemen met zich mee. Zonder een breder beleid zorgt zo’n situatie vaak zelfs tot een grotere druk op de leefkwaliteit van een wijk. Meer woningen betekent immers ook een pak nieuwe uitdagingen. Denk maar aan een gebrek aan ontspanningsmogelijkheden, scholen, groenruimte of een nog grotere mobiliteitsdruk. Zeker als die inwoners dan een auto nodig hebben om op hun werk te geraken. Want industriegebieden zijn vaak niet supervlot bereikbaar met het openbaar vervoer.

Andersom zijn er op die industrieterreinen soms ook bedrijven gevestigd die daar niet per se thuishoren. Hierdoor vinden sommige bedrijven geen plek voor hun vestiging of kunnen ze niet uitbreiden en dreigen ze weg te trekken uit de stad. Met alle gevolgen van dien. Want iedereen die hier woont, heeft natuurlijk ook een job nodig. Om het succesmomentum van de stad te behouden, is het belangrijk dat we beter nadenken hoe we de beperkte beschikbare ruimte moeten invullen en functies als wonen, werken en ontspannen met mekaar kunnen combineren. Het is nodig om het bredere plaatje te bekijken. Net daarom is de functie van de verweefcoach in het leven geroepen.

Waaruit bestaat de opdracht van een verweefcoach dan concreet?

Die bestaat er vooral in om Gentse ondernemingen te begeleiden bij eventuele kantelpunten in hun bestaan. Dat kan gaan van een herlocalisatie tot een uitbreiding of elk ander voorval wat met een bedrijf kan gebeuren. Met andere woorden, de verweefcoach probeert het geschikte bedrijf op de juiste plek te krijgen. Dat doet hij/zij door binnen de complexe structuren van de stad een goed overzicht te krijgen, een netwerk op te bouwen en iedereen op dezelfde lijn te krijgen. De verweefcoach moet de collega’s inspireren over de voordelen van een goede verweving zodat het welzijn en de gezondheid van alle Gentenaars erbij gebaat is. Anderzijds is het ook de bedoeling om proactiever te werken en zelf op zoek te gaan naar projecten, bedrijven of eigenaars die op zoek zijn naar ruimte of zelf ruimte in de aanbieding hebben.   

Is er eigenlijk nog beschikbare ruimte in Gent?

Toch wel. Regelmatig komen er interessante mogelijkheden naar boven. Denk maar aan oude loodsen, opslagplaatsen of garageboxen in Gent. Die moeten op de een of andere manier omgevormd worden tot een economische functie.   

Een leefbare stad is een goed verweven stad. Dat klinkt logisch, maar waar ligt de moeilijkheid dan?

Iedereen heeft natuurlijk een eigen agenda. Wanneer we projectontwikkelaars zomaar zouden laten doen, dan zetten die enkel en alleen appartementen en woningen. Vanuit hun standpunt is dat immers veel lucratiever dan het voorzien van parken, scholen, ontspanningsinfrastructuur of economische ruimte. Maar ook intern binnen de Stad hebben de diensten in zekere zin elk hun agenda. Zo zitten de Dienst Stedenbouw, Dienst Milieu en Klimaat, de Dienst Wonen en Dienst Economie (om maar een voorbeeld te geven) niet altijd meteen op dezelfde lijn. Om nog te zwijgen over de belangen van de externe diensten en organisaties. Daarom is een verweefcoach wel handig. Die brengt aan het begin van een project zoveel mogelijk partijen rond de tafel om de neuzen in dezelfde richting te doen wijzen. Beleidsnota’s zoals de bouwblokvisie helpen daar ook enorm bij.

Zonder een breder beleid zorgt het wegduwen van economische functies uit de stad tot een grotere druk op de leefkwaliteit van een wijk.

Verweefcoach, Stad Gent

Want uiteindelijk hebben alle partijen mekaar nodig. De Stad is er voor iedereen. Geen woningen zonder economie en andersom. Trouwens, als we erin slagen om die puzzel goed te leggen, dan zetten we ook een flinke stap richting een duurzame, ideale wereld. De inplantingsoefening is een grote evenwichtsoefening waarbij het belangrijk is om het volledige plaatje te zien.

Hoe helpt zo’n bouwblokvisie dan exact op vlak van verweving?

Een afdwingbaar kader zou helpen om iedereen op dezelfde lijn te krijgen. Dat hebben we soms onder de vorm van een RUP. Denk maar aan de Afrikalaan. Maar zo’n afdwingbaar kader is er vaak enkel voor nieuw te ontwikkelen gebieden en die zijn schaars in een stad als Gent. De bouwblokvisie is dan een goed alternatief. Hoewel deze nog niet juridisch afdwingbaar is, geeft het wel een stevig kader waarop de Dienst Stedenbouw en Dienst Publieke Ruimte zich wel baseren voor de toekenning van bouwvergunningen. In die bouwblokvisie kijkt men naar de grootte van een te ontwikkelen binnengebied. Is dat minder dan 3.000 m², dan kan daar enkel economische activiteit toegelaten worden. Spreken we over een gebied tussen de 3.000 en 8.000 m², dan is er een combinatie van wonen, groen én economie mogelijk. Al moet die laatste steeds aanwezig zijn. Bovendien ligt er in zo’n plan een groennorm van minstens 1500 m² op tafel als er woningen voorzien worden. Spreken we over gebieden groter dan 8.000 m², dan is er meer mogelijk mits de aanwezigheid van economische functies.

Hoe probeert een verweefcoach ontwikkelaars dan te overtuigen van zo’n economische functies als die minder rendabel zijn dan woningen?

Hiervoor maken we gebruik van rekenmodellen. Zo tonen we makkelijk aan dat een economische invulling ook rendabel kan zijn. Want zo’n investering is kleiner en het rendement is groter. Het is daarom belangrijk om de insteek van de eigenaar te kennen. Wil die enkel ontwikkelen en doorverkopen, dan zijn appartementen het meest interessant. Gaat de eigenaar ontwikkelen en verhuren, dan kan je best ook eens kijken naar een economische ontwikkeling.

Is dat verwevingsproces een typisch Gents probleem? Of hebben andere steden daar ook mee te maken?

De perfecte combinatie tussen wonen, werken en ontspannen is een wereldwijde uitdaging. Steden zoals Londen, Amsterdam en New York kampen daar ook mee. Al is de schaalgrootte wel wat anders. Zo is de Navy Shipyard in New York een goed voorbeeld van een nieuw te ontwikkelen gebied. Dat is ongeveer zo groot als Gent. Maar er wonen in New York evenveel mensen als in België.

Er zijn dus nog een pak interessante uitdagingen?

Zeker.