83
Wat?
evenals interngewijzigdeproceduresbij digitale
3D-behandeling vanstedenbouwkundige vergunningen.
· nieuwe interfacesworden daarbij in de overheid
ingevoerd, zoals een 3D-caVe (zie p. 28) of hele
grote digitale schermen en joystick (zie p. 35), voor
optimale advisering van die bouwtekeningen in 3D.
· 3D-bouwtekeningen kunnen ook gebruikt worden bij
het handhavingsbeleid (controle opuitgevoerde
werken).
· 3D-bouwtekeningenworden getoetst ophun reali-
teitswaarde vooraleer ze als as-built te gebruiken.
· De richtlijn is software-onafhankelijk.
· De richtlijn laat een groot aantal vrijheidsgraden toe.
Zo kan de ontwerper zijn eigen teken- en ontwerp-
methodiek behouden.
· DestadGent stelt een extract uit het 3D-stadsmodel
ter beschikking van de architect.
· De architect gebruikt bij de start van zijn ontwerp-
proces de 3D-basisdataset van de stad om zijn
project in te passen.
· elke 3D-bouwtekeninghoudt het 3D-stadsmodel
actueel.
· De architect houdt rekeningmet het geografisch
coördinatenstelsel (zie p. 53) en tekeneenheid.
· De architect is vrij inhet gebruik van bestandsfor-
maatmaarwerktmet gestructureerde tekenlagen of
BIm-structuren.
· In een latere richtlijn versie 2.0 zal city-GmL (zie
p. 50) als uitwisselingsformaat gebruikt worden
waarbij deLOD (Level of Detail) structuur van
toepassing zal zijn.
· er zijn technisch-digitale aandachtspunten bij
gebruik van plugins en render-extenties.
· De architect blijft eigenaar van zijn digitale 3D-data,
de overheid krijgt gebruiksrecht. Bij het 3D-stads-
model is het andersom.
· De architect zal in ruil voor tijdswinst, omhet niet te
moetenuittekenen in 3D van de omgeving, zijn
model in bruikleen geven voor inpassing inhet
3D-stadsmodel. er komt in dat stadsmodel een link
naar dewebsite van de architect ter promotie.
· Bijkomendeopleiding, expertiseencompetenties zijn
nodigbij deoverheid, bij adviserendeambtenaren,
