Infiltratiekaart
Waar in Gent dringt regenwater gemakkelijk in de bodem? Een handig instrument voor bouwheren.
De infiltratiekaart geeft voor elk perceel op Gents grondgebied een indicatie of het regenwater dat afstroomt van daken en verhardingen ter plaatse kan infiltreren, of beter gebufferd en vertraagd wordt afgevoerd, bijvoorbeeld naar een gracht of riolering.
De infiltratiekaart geeft de infiltratiegevoelige bodems van het Gentse grondgebied weer. Ze geeft aan waar het infiltreren van hemelwater (verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel) wel of niet mogelijk is, op basis van:
- De bodemsamenstelling (parameter voor de doorlatendheid van de bodem)
- De drainageklasse van de bodem en de overstroombaarheid vanuit de waterloop (parameters voor het grondwaterpeil)
Infiltratie kan alleen maar bij een voldoende lage grondwaterstand en een redelijk doorlatende ondergrond
Om tot een efficiënt en duurzaam watergebruik te komen, is de scheiding van afval- en hemelwater cruciaal. Afvalwater gaat naar de riolering. Hemelwater wordt best opgevangen en (her)gebruikt. Dat kan via een hemelwaterput en de aansluiting ervan op wc’s, wasmachine, de buitenkraan. Zo gebruik je minder kostbaar drinkwater en daalt de waterfactuur.
De volgende stap is om het teveel aan hemelwater bij langdurige regenperiodes de kans te geven om in de bodem te dringen. Dat infiltreren is zeer belangrijk omdat we met een dalende grondwaterstand kampen en een aanvulling van de grondwaterreserves noodzakelijk is. Infiltratie helpt ook om overstromingen te voorkomen.
Infiltratie is echter niet overal mogelijk. Daarom is het nuttig om op basis van de beschikbare gegevens over doorlatendheid van de bodem en de grondwaterstand aan te duiden waar infiltratie mogelijk is en waar niet. Bedoeling is om maximaal te infiltreren daar waar het kan, en hemelwater te bufferen en vertraagd af te voeren als infiltreren niet mogelijk is.
Zoek je perceel op aan de hand van je adres en huisnummer. Als je nog geen straatnaam kent (bij nieuwe verkavelingen bijvoorbeeld), zoek je op een straatnaam uit de buurt.
De infiltratiekaart toont dan in welke zone jouw perceel zich bevindt. Als je perceel in de blauwe zone ligt, kan het hemelwater geïnfiltreerd worden. Als je perceel buiten de blauwe zone ligt, is infiltratie moeilijk en kan het nodig zijn het hemelwater te bufferen en vertraagd af te voeren. Een combinatie van beide systemen kan ook een oplossing zijn.
Door te klikken op een perceel krijg je bijkomende informatie te zien:
- Grondwatertafel: geeft aan of het grondwater laag genoeg staat om te kunnen infiltreren
- Bodemsamenstelling: geeft aan of de bodem doorlatend genoeg is om te kunnen infiltreren
- NOG-zone: geeft aan of het gebied gevoelig is voor overstroming vanuit een nabijgelegen waterloop; dit is eveneens een indicatie of het grondwater niet te hoog staat om te kunnen infiltreren (NOG staat voor “van nature overstroombare gebieden”)
- Bodemklasse: de bodemklasse uit de bodemkaart (de hoofdletter geeft de bodemsoort mee, de daaropvolgende kleine letter geeft de drainageklasse weer)
- Bodemklasse naam: de bodemklasse naam uit de bodemkaart
Deze informatie kan jou helpen om te weten hoe je best omgaat met het hemelwater dat afstroomt van de daken en verhardingen op jouw perceel. Vergelijk de informatie met de situatie op het terrein.
De infiltratiekaart is opgesteld op basis van beschikbare gegevens uit de bodemkaart en de NOG-kaart. Je kan als aanvrager steeds met gemeten gegevens zelf aantonen dat infiltreren toch mogelijk is, of bufferen toch noodzakelijk blijkt. Actuele gemeten gegevens krijgen voorrang op de infiltratiekaart.
Voor nieuwe projecten op percelen groter dan 250 m² bepaalt de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5 juli 2013 dat steeds geïnfiltreerd moet worden. Buffering van het overtollige regenwater is slechts mogelijk op gemotiveerde afwijkingsaanvraag. Hiervoor volstaat de info uit de Gentse infiltratiekaart niet. Je moet je verzoek motiveren met meetgegevens van de doorlatendheid van de bodem en de grondwaterstand.
- Alle bodems waarbij de grondwaterstand voldoende diep is en de infiltratiecapaciteit groter is dan 5,6 x 10-6 m/s (grof en fijn zand).
- Bodems in agrarisch gebied waarbij de grondwaterstand voldoende diep is en de infiltratiecapaciteit kleiner is dan 5,6 x 10-6 m/s maar groter dan 2,8 x 10-6 m/s (zandleem).
- Bodems gelegen in harde bestemmingszone (woonzone, industriegebied) waarbij de grondwaterstand wel voldoende diep is maar de infiltratiecapaciteit kleiner is dan 5,6 x 10-6 m/s en groter dan 2,8 x 10-6 m/s (zandleem).
- Alle bodems waarbij de grondwaterstand wel voldoende diep is maar de infiltratiecapaciteit kleiner is dan 2,8 x 10-6 (leem, klei).
- Alle bodems met een hoge grondwaterstand op basis van draineringsklasse e, f, g, h en i en/of op basis van de overstroombaarheid vanuit de waterloop (W-gebieden uit de NOG-kaart).
Als er geen gegevens beschikbaar zijn over de grondwaterstand en/of over de bodemsamenstelling (antropogene gronden niet overstroombaar vanuit de waterloop), duiden we de bodems ook aanals geschikt voor infiltratie.
Regenwater infiltreert in de bodem
Bij infiltratie sijpelt het regenwater in de bodem. De rechtstreekse infiltratie van regenwater via onverharde oppervlakken is de meest natuurlijk manier van hemelwaterafvoer. Dat kan door de overloop van de hemelwaterput, de afvoer van het (groen)dak of de afvoer van een verharding (terras, oprit) te laten afwateren in de tuin. Bijvoorbeeld via een:
- Stuk gazon
- Grachtje
- Infiltratiekom
- Wadi (infiltratiekom gecombineerd met een ondergronds filterbed)
- Ondergrondse infiltratievoorziening zoals een infiltratieput, infiltratiebuis of infiltratieblokken
Bufferen als alternatief voor infiltreren
Bufferen is enkel van toepassing als infiltratie onmogelijk is. Je vangt het regenwater op en voert het daarna vertraagd af. Daarbij maak je het buffervolume geleidelijk leeg. De overloop van de buffervoorziening is bij voorkeur aangesloten op een oppervlaktewater. Als dit niet mogelijk is, kan de buffervoorziening worden aangesloten op de regenwaterafvoer van de openbare riolering (RWA-leiding). Pas als er geen oppervlaktewater of RWA-leiding in de buurt is, mag de buffervoorziening op de gemengde openbare riolering aansluiten.
- Meer informatie over infiltreren en bufferen.
- Voor nieuwe projecten: bekijk de technische toelichting bij de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.