Geschiedenis van Stationsbuurt-Noord

Een brokje geschiedenis over de wijk Stationsbuurt-Noord.

De Stationsbuurt Noord bevindt zich volledig buiten de historische stad. Tot in het begin van de 20ste-eeuws was de bewoning in het gebied schaars en landelijk.

Hieronder vindt u een schets van de geschiedenis van de Stationsbuurt Noord, van de middeleeuwen tot nu:

Rondom het Citadelpark

De omgeving van het Citadelpark was zeer belangrijk voor de verdediging van de stad. De hoger gelegen delen op de flank van de Blandijnberg moest men met vestingen versterken. De stadsomwalling tussen Schelde en Leie bestond aanvankelijk uit een diepe in de hoge zandheuvel uitgegraven gracht en een aarden berm aan stadszijde. Op verschillende plaatsen werden torens en muren ter versterking aangebracht. De kruispunten met landwegen werden met poorten gemarkeerd.

Later werden telkens opnieuw meer versterkingen aangebracht langs deze as. Bij het afschaffen van de octrooirechten in 1860 raakten ze buiten gebruik. Op dit tracé ontstonden boulevards, waarvan de Citadellaan en de Charles de Kerchovelaan deel uitmaken. Ze zijn nu een onderdeel van de drukke binnenring.

Kenmerkend voor de wijk is het Citadelpark. Na de val van Napoleon werd een grootse Citadel gebouwd waar nu het park gelegen is. In 1870-’71 kocht burgemeester Charles de Kerckhove voor de stad alle terreinen rond de Citadel om een park aan te leggen. Dat werd geleidelijk aangelegd en de Citadel werd afgebroken. Het Citadelpark maakte deel uit van de wereldtentoonstelling van 1913. Centraal in het park werden daarom tentoonstellingshallen opgericht. De Floraliënhal is hiervan het belangrijkste restant.

Een nieuw station

Met het oog op de Wereldtentoonstelling van 1913 besloot men in 1909 een nieuw station op te richten naar ontwerp van ingenieur Louis Cloquet. De inhuldiging volgde in 1913.

Net zoals bij het Zuidstation bepaalde het nieuwe Sint-Pietersstation de stedenbouwkundige aanleg van de hele omgeving. Centraal vindt men het eigenlijke stationsplein, het Koningin Maria Hendrikaplein. Stervormig daarop georiënteerd werden nieuwe straten getrokken die gelegenheid boden voor nieuwe bewoning: de Koningin Fabiolalaan, de Koning Boudewijnstraat, de Koning Albertlaan (en in het verlengde de Groot-Brittanniëlaan), de Koningin Elisabethlaan, de Koningin Astridlaan en de Prinses Clementinalaan. Langsheen deze straten zijn prachtige staaltjes van architectuur in Art Nouveau, Art Deco en Interbellum te zien.

Eveneens kenmerkend voor die urbanisatie rond het Sint-Pietersstation is het vroegere Flandria Palace Hotel (het huidige NMBS-gebouw) dat voor de bezoekers aan de Wereldtentoonstelling werd opgericht.

Ook in andere delen van de wijk kwam er met de aanleg van het Sint- Pietersstation bijkomende bebouwing.

Verkavelingen in het westen

Pas na de Tweede Wereldoorlog leidden verkavelingen in de buurt Patijntje tot nieuwe woonwijken met hoofdzakelijk 20ste-eeuwse bebouwing. Voorheen zorgden de oevers van de kronkelende Leie-arm voornamelijk voor ontspanning en recreatie. De oudere bebouwing verwijst daar nog naar. Daartoe behoorden onder meer guingettes, landelijke herbergen met ruime hovingen en paviljoentjes waar de Gentenaars met hun gezinnen ontspanning kwamen zoeken.