3D-scanning: in micro en macro
Stad Gent zet diverse technieken van 3D-scanning in, in micro en in macro.
Het basisprincipe is dat afstanden worden ingemeten tussen een 3D-scanner en een object. De scanner registreert punten in een X,Y,Z coördinatenstelsel. De afstand tussen 2 punten is absoluut en relatief zo nauwkeurig mogelijk, we spreken dan minstens van millimeternauwkeurigheid.
Er worden per scan miljoenen en miljarden punten ingemeten... Het resultaat heet dan in vakjargon een puntenwolk of "pointcloud". Als je van ver naar zo'n puntenwolk kijkt zie je de vorm en de kleuren van het 3D-model. Om met de resultaten vlot te kunnen werken wordt van de puntenwolk een vectormodel gemaakt. Simpel gezegd zullen alle punten die in eenzelfde vlak liggen, niet meer afzonderlijk worden weergeven maar wel door de XYZ-coördinaten van dat vlak. Dat betekent minder punten, minder opslag, minder data-gebruik op schijf, minder rekenkracht van je computer nodig. Daardoor kan je vlotter in 3D-modellen rondnavigeren.