Iedereen anders, allemaal Gent
Zes keer anders, zes keer Gent
-
De campagne ‘Iedereen anders, allemaal Gent’ is een samenwerking van de Dienst Welzijn en Gelijke Kansen en de Jeugddienst. Diversiteit is een verrijking voor onze stad en respect is de basis van hoe we met elkaar omgaan in de publieke ruimte. Diversiteit is hierbij een breed begrip. Ouderen, jongeren, mensen met een beperking, mensen met een migratieachtergrond, mensen met een andere seksuele geaardheid, … Elke Gentenaar verdient respect want iedereen is anders, maar we zijn allemaal Gent.
Gentse jongeren aan het woord
Respectvol samenleven in diversiteit is het thema van de campagne 'Iedereen anders, allemaal Gent'. Jongeren maken ook deel uit van onze diverse stad. Naar aanleiding van de Jong en Wijze maand in april 2018 vroeg het Gentse stadsbestuur aan verschillende jongeren wat het voor hen betekent om jong te zijn in Gent.
programma
- Zes keer anders, zes keer Gent
-
-
Ashley (26), studente Gender en Diversiteit en feministe
Zes keer anders, zes keer Gent
Ashley is 26 jaar en kwam op haar 18de in Gent Psychologie studeren. Na haar studies bleef ze plakken in de Arteveldestad.
Een trauma tijdens de studentenjaren
Ashley trok vroeger vooral met jonge mannen op. Binnen haar studentenbeweging was ze one of the guys. Tijdens bepaalde baravonden beoordeelden de mannen de medestudentes al te vaak op hun uiterlijk: hun billen, hun borsten. “Af en toe eens een opmerking kon ik nog begrijpen maar het ging er voortdurend over. Ook binnen de studentenmiddens is seksisme dus een probleem.”
Ashley ging een relatie aan met iemand uit een studentenclub. Van buitenaf leek het een normale relatie maar in haar laatste bachelorjaar psychologie werd ze verkracht door die partner. “Sommige mensen geloofden niet dat verkrachting kon plaatsvinden binnen een relatie. Ik heb toen geen aangifte durven doen. Ik schaamde me.” Ashley was toen 21 en zocht niet meteen steun. “Ik kom uit een heel traditioneel gezin waar weinig over emoties wordt gesproken.”
Na haar master psychologie begon Ashley aan een opleiding ‘Statistiek’ maar die heeft ze niet afgemaakt. Het trauma van de verkrachting woog te zwaar door waardoor ze zich niet op haar studies kon concentreren.
Een nieuwe relatie, maar het verleden eist haar tol
“Tijdens mijn tweede master ging ik een relatie aan met een nieuwe vriend. Samen met hem heb ik eindelijk de stap durven zetten om wel degelijk aangifte te doen”. De verkrachting was intussen 3 jaar geleden en Ashley was de exacte datum vergeten. De vermeende dader bleef hierop hameren. De zaak werd nadien om onduidelijke redenen geseponeerd. Ashley kreeg vanaf de aangifte last van angstaanvallen. “Wat daarvoor was verdrongen, kwam allemaal naar boven. Ik begon soms plots te trillen, te hyperventileren of te wenen.”
Ashley was ondertussen in contact gekomen met een feministische organisatie en besloot om een studie Gender en Diversiteit te volgen. “Als activiste wilde ik ook het kader en de geschiedenis achter het feminisme leren kennen. Want in de media en op het internet wordt het feminisme vaak foutief en negatief afgebeeld.”
Aanvankelijk voelde Ashley zich wel goed binnen haar nieuwe relatie. Ook seksualiteit was door de band genomen geen probleem. De relatie kwam echter onder druk te staan toen Ashley in de ogen van haar vriend te feministisch werd. Uiteindelijk gingen ze vriendschappelijk uit elkaar. “Hij vond dat ik te veel bezig was met het analyseren en verbeteren van de wereld.”
Vorig jaar werd Ashley opnieuw verkracht, door iemand uit haar vriendenkring. Sindsdien is ze veel waakzamer met wie ze haar seksualiteit beleeft.
Naroepen op straat
Ashley vindt het stuitend om te merken hoe vaak mannen vrouwen naroepen of –fluiten op straat. “Ik rijd altijd met de fiets naar huis, ik mijd bepaalde donkere straten of parken. Als ik uitga en ik zie dat een man een vrouw lastig valt, kom ik tussen. Je ziet het onmiddellijk aan de lichaamstaal van een vrouw of een aanspreking of aanraking al dan niet gewenst is. Het kan niet de bedoeling zijn dat vrouwen elkaar moeten bijstaan omdat mannen geen nee kunnen aanvaarden.”
“Vorige week gingen we uit voor de verjaardag van een vriendin. Het was zaterdag, dus er was weinig volk in de Overpoort. Maar toch kregen we nog redelijk wat opmerkingen naar ons hoofd geslingerd. Iemand riep dat ik een dik wijf was. Maar doorgaans zijn het zatte mannen die roepen en dierlijke klanken uitstoten. Veel vrouwen vinden het normaal dat ze worden nageroepen of nagefloten. Vaak hebben ze niet de assertiviteit of de woorden om daar mee om te gaan.“ Ashley vind het best OK dat een man een complimentje geeft, maar de ondertoon en de situatie bepalen veel. Wildvreemden moeten haar bijvoorbeeld geen opmerkingen geven over haar borsten of billen.
Seks als beleving. Mét wederzijdse instemming
Met de vraag hoe we seksisme en straatintimidatie de wereld uit kunnen helpen, weet Ashley zeker raad. “Ik geloof in onderwijs en seksuele educatie. Daar moet veel meer plaats zijn voor seks als beleving en voor het aspect van wederzijdse instemming. Slachtoffers maken zichzelf vandaag te veel verwijten en weten soms zelfs niet waar de grens ligt van het onaanvaardbare of voelen zich te machteloos om er tegenin te gaan. Vaak maakt alcohol het onderlinge contact socialer maar het mag nooit een excuus zijn voor ongewenste intimiteiten."
De publieke ruimte
Ook de inrichting van de publieke ruimte kan veel uitmaken stelt Ashley: straatverlichting bijvoorbeeld en open ruimtes met sociale controle.
Gent is over het algemeen opener van geest dan haar thuisregio, vindt Ashley. “Ik voel me hier meer op mijn gemak. Maar mannen moeten beseffen dat het niet OK is dat vrouwen altijd een stukje op hun hoede moeten zijn. Vrouwen moeten altijd aan meer denken in de publieke ruimte. Ook als het bijvoorbeeld gaat over publieke toiletten en borstvoedingsplaatsen.
-
Hafsa (29), HR-verantwoordelijke en moeder van 2 zonen
Zes keer anders, zes keer Gent
Hafsa woont in de Brugse Poort, is elf jaar getrouwd en moeder van 2 zonen. Ze werkt nu 10 jaar in het Gentse stadsonderwijs.
Wie is Hafsa?
Nog voor Hafsa geboren was, migreerde haar moeder van Marokko naar België. Ze was amper 13 toen ze hier arriveerde.
"Thuis spreken we Berbers, maar mijn moeder spreekt wel vlot Nederlands. Ik merk daardoor weinig verschil tussen tweede en derde generatie migranten." Hafsa woont in de Brugse Poort, is 11 jaar getrouwd en heeft 2 jongens van 3 en 6. Ze werkt nu 10 jaar in het Gentse stadsonderwijs. “Ik ben enkele jaren geleden begonnen als opvoeder in Hotelschool Gent en groeide door tot personeelsverantwoordelijke. Samen met het directieteam stippel ik het personeelsbeleid van de school uit.” Haar hogere studies psychologie moest Hafsa na een jaar opgeven omdat ze in het middelbaar nooit had geleerd om hard te blokken, maar intussen heeft ze de draad wel opnieuw opgepikt. “Ik zit nu in het laatste jaar maatschappelijk werk en ben ervan overtuigd dat ik de capaciteiten heb om te slagen.”
Hoofddoek of niet?
Hafsa draagt al vele jaren een hoofddoek.
“Toen ik bij de Stad Gent begon te werken woedde net het hele hoofddoekendebat, wat ik uiteraard erg boeiend vond om te volgen. Wat me vooral is bijgebleven is dat er heel vaak over mensen gepraat wordt maar niet mét de mensen waarover het gaat.”Belg of Marokkaan?
Wat Hafsa ook ondervindt, is dat het soms moeilijker is om ergens volledig thuis te horen als je ouders hebt met een migratieachtergrond.
“In de ogen van Marokkanen zijn we Belgen en in de ogen van Belgen zijn we Marokkanen. Toen ik in het derde leerjaar zat, stelden klasgenootjes me allerlei vragen over mijn moeder. Hoe komt het dat zij er zo anders uitziet, vroegen ze. Ik had daar toen zelf nog niet bij stilgestaan, het zijn de anderen die je erop wijzen dat je ‘anders’ bent. Ik vind het ook bijzonder vreemd dat mensen mijn kinderen nog als Marokkaans zien. Vorig jaar zat mijn zoontje in het eerste leerjaar en plots vroeg hij mij of wij Turks zijn. Een klasgenootje had hem gezegd dat zij niet samen konden spelen van haar mama als hij Turks was. Mijn zoontje is niet Turks dus hij was opgelucht dat hij met haar mocht blijven spelen. Hij was zich op dat moment niet bewust dat dit ‘niet ok’ was, dat vond ik een lastig moment als ouder". Of ze het gevoel heeft dat ze een moet nationaliteit kiezen? “Helemaal niet. Identiteiten zijn meerlagig, ik ben niet of het een of het ander. Dat geldt trouwens voor ons allemaal.”Racisme, dat raakt je
Hafsa herinnert zich nog een ander voorval van toen ze amper 7 jaar oud was.
“Ik liep naast een jongen naar een klaslokaal en eenmaal aan de deur hield hij me tegen om voor te kunnen gaan. “Eigen volk eerst”, zei hij. “Dat was wellicht niet helemaal gemeend, maar zo’n dingen raken je wel als kind. Die jongen had die woorden hoogstwaarschijnlijk opgepikt uit zijn omgeving, wat des te meer bewijst hoe belangrijk het is om als volwassenen het juiste voorbeeld te geven en met respect over elkaar te praten.“Normaal is Hafsa erg mondig en reageert ze op racistische uitspraken. Maar soms zijn de aanvallen zo absurd dat ze perplex staat.
“Een aantal weken geleden ging ik met mijn kinderen wandelen in de Bourgoyen. Er was ook een koppel van middelbare leeftijd met 3 grote honden zonder leiband. Mijn kinderen waren bang voor de dieren dus vroeg ik het koppel heel vriendelijk of het mogelijk was de honden een leiband aan te doen, waarop de vrouw zei: “Als jij je aanpast aan mijn land, dan pas zal ik naar jou luisteren.” Ik was met verstomming geslagen.”Toch blijft Hafsa resoluut geloven in een multiculturele samenleving.
“Ik heb zelf een diverse vriendenkring dus ik weet dat het mogelijk is. Ik heb het overigens niet enkel over etnisch-culturele diversiteit, maar ook over oudere mensen, seksuele geaardheid, sociale achtergrond en noem maar op. We moeten blijven verbinden en ontmoetingsplaatsen creëren waar mensen elkaar beter kunnen leren kennen. Want eigenlijk zijn we niet zo verschillend als we denken. Soms, als ik mijn kinderen ga afhalen op school, heb ik de tijd om een praatje te slaan met andere ouders. Dat zijn soms eenvoudige maar verrijkende gesprekken. Als ouder willen we allemaal dat onze kinderen gelukkig worden, we willen allemaal dat ze het goed doen op school. Als het om concrete zaken gaat, merk ik vaak dat we hetzelfde willen en dat is waar we ons moeten op focussen. Laat ons niet focussen op het anders zijn, maar op onze gelijkenissen en gemeenschappelijke ambities en interesses: samen sporten, samen cultuur beleven, samen naar het oudercontact, samen volkstuintjes aanleggen enzovoort.”Gent, een verdraagzame stad
"Gent is een verdraagzame stad van kop tot teen en dat is cruciaal: je kan pas een tolerante samenleving hebben als je als overheid diezelfde toon spreekt. In Gent hebben we die cultuur van dialoog en verzoening en krijgen kwetsbaren een stem. Spijtig dat we datzelfde debat niet zien in de media, waar vooral in oneliners gesproken wordt en bijna alleen maar plaats is voor gepolariseerde debatten. Zoiets beïnvloedt mensen, mijzelf inclusief. Ik zou ervoor willen pleiten om de positieve stemmen wat vaker aan het woord laten. Het zou een mooie kans zijn om zo al onze voordoordelen beetje bij beetje te laten varen…”
-
Heidi (58), doof, vrijwilliger bij het Rode Kruis
Zes keer anders, zes keer Gent
Heidi Wuytens is 58 jaar, afkomstig uit Genk en woont al 22 jaar in Gent. Heidi is alleenstaand en doof.
Opgroeien met een auditieve beperking
“Ik ben op mijn 19de als vrijwilliger begonnen bij Jong KVG (Katholieke Vereniging Gehandicapten).” De KVG-groep is er voor mensen met een handicap, familieleden, vrijwilligers met en zonder handicap en professionelen die personen met een handicap begeleiden. “Daarna heb ik een paar jaar meegedraaid bij het Rode Kruis. En even daarna heb ik een jongerenwerking in Limburg opgezet voor doven en slechthorenden. Ik ben vervolgens Bijzondere Jeugdzorg gaan studeren. Mijn gehoorverlies was progressief en op mijn 25ste ben ik van de ene op de andere dag volledig doof geworden.”
In die zomervakantie heeft Heidi meer dan 10 verschillende hoorapparaten geprobeerd maar niets hielp. “Ik moest nog twee jaar studeren en stage doen. In die tijd waren er nog geen tolken op school. De les volgen, dat lukte niet meer. Ik moest de leerstof bij elkaar puzzelen op basis van nota’s van medestudenten.” Heidi studeerde met onderscheiding af en ging aan de slag als opvoedster. 13 jaar lang heeft ze toen voor KIDS (Koninklijk Instituut voor Doven en Slechthorenden) gewerkt.
"Een goed implantaat maakt van mij nog geen horende"
“In ’93 kreeg ik een eerste implantaat maar dat was een ontgoocheling. Sinds twee jaar heb ik een echt goed implantaat en kan ik weer een beetje horen. Veel hangt daarbij af van het omgevingsgeluid, de duidelijkheid waarmee iemand spreekt, enz. Ik moet sowieso ook liplezen. Groepsgesprekken lukken niet. Het moet één op één zijn. Het implantaat maakt geen volledig horende van mij."
Heidi haar doofheid beperkt haar in haar functioneren.
“Afwassen, dweilen, tekenen, schrijven, … dat lukt allemaal wel. Werken is mogelijk. Maar het beperkt mijn communicatie altijd en overal. Als ik bezig ben met werken en er wordt iets gezegd, dan moet ik stoppen om te kunnen liplezen.”Op dit moment werkt Heidi niet en leeft ze van een invaliditeitsuitkering. Haar werkloosheid is niet zo zeer het gevolg van haar beperking in mogelijkheden op zich, maar wel van alle psychologische gevolgen van het volledig doof worden. Heidi is niet alleen doof, ze heeft daarbij ook tinnitus (oorsuizingen).
“Toen ik afstudeerde had ik al een burn-out. Ik deed maar voort." Op haar 38ste is Heidi gestopt met werken. Heidi heeft ook te maken gehad met depressies. "Mijn zelfbeeld was totaal aan flarden en ik heb professionele hulp gezocht."Uitsluiting, bewust of onbewust?
Heidi ervaart in het dagelijkse leven een grote mate van uitsluiting.
“Het gaat vooral om het communicatief afgesloten zijn, het eenzame isolement is verschrikkelijk. Als je totaal niets meer hoort, heb je geen verbinding meer met de wereld om je heen. De wereld bestaat uit heel veel geluid. Je ziet mensen praten en lachen en daar kan je geen deel aan nemen. De mensen sluiten je misschien niet met opzet uit, maar je wordt in de praktijk wel vaak buitengesloten.”Soms gebeurt het wel bewust.
“Ik merkte dat collega’s geregeld met elkaar praatten over de problemen die ze ervoeren met mijn beperking. Mij spraken ze er niet over aan. Mijn leidinggevende kreeg klachten over me. Ik werd uitgenodigd voor een gesprek, maar een andere collega, die tolk is, weigerde me te assisteren. Op deze bijeenkomst die over mijn functioneren ging, kon ik dus zelf geen woord verstaan van wat er werd gezegd.”Heidi zegt dat die uitsluiting zowel over haar doofheid als over haar als persoon ging.
“Die doofheid vormt voor een deel ook mijn persoon. Mensen lachten me ook soms uit. Bijvoorbeeld als ik een vraag verkeerd had verstaan en een verkeerd antwoord gaf.”Dit allemaal in een sector die net doel het heeft om jongeren met gehoorproblemen bij te staan.
“Heel wat mensen die professioneel werken met doven en slechthorenden willen ons wel helpen maar vinden dat we niet gelijkwaardig zijn als collega. Je bent goed genoeg als hulpje maar voor de rest niet. En wie zich evenwaardig opstelt, wordt als arrogant gezien.”Mensen op straat hebben weinig geduld met doven.
“Ik herinner me dat ik eens aan de praat geraakte met een man. Ik verstond hem slecht en nadat ik twee keer had gevraagd zijn zin te herhalen, werd die kwaad en zei hij: verstaat ge geen Vlaams misschien? Ik had nochtans uitgelegd dat ik doof ben en moet liplezen. Mensen die kunnen horen, beschouwen ons vaak als iemand met een verstandelijke beperking. Ze denken dat wij niets kunnen en praten soms neerbuigend tegen ons, vaak uit onwetendheid.” Mensen met doofheid willen serieus worden genomen. Ze vragen geduld en uit die empathische houding kan respect voortvloeien, stelt Heidi.Echte discriminatie heeft Heidi ook aan de lijve ondervonden. “Zo heb ik een jaar geleden bij een sollicitatie vermeld dat ik niet kon telefoneren of deelnemen aan groepsgesprekken en daardoor ben ik niet aangenomen. Men wilde geen aangepast werk voorzien.”
Het is voor doven vaak heel moeilijk om aan een tolk te geraken. “De Stad Gent doet haar best om hierin te ondersteunen maar het kan nog een pak beter.”
Steun bij lotgenoten en haar werk als vrijwilliger
“Ik heb mijn slechte periodes gekend, maar ik weiger mezelf als ‘ongelukkig’ te zien. Mijn psychiatrisch verleden is trouwens ook een stigma geweest en is het soms nog.” Heidi heeft enkele goede vrienden en vriendinnen. “Zij aanvaarden mij volledig zoals ik ben.” Ze vindt ook steun bij lotgenoten. “Ik heb een netwerk maar het moet wat groter worden.”
Heidi durft opnieuw dromen timmert terug aan de weg. “Ik wil graag opnieuw werken. Al zal het niet makkelijk zijn gezien mijn leeftijd.” Heidi zal alvast opnieuw aan de slag gaan als vrijwilliger bij het Rode Kruis. “Ik wil er goede hulpverlening geven aan doven en slechthorenden. Toegankelijkheid van ziekenhuizen, verstaanbaarheid van dokters, slimme alarmsystemen, … dat zijn belangrijke zaken.”
-
Jeroen (40), straathoekwerker in Gent
Zes keer anders, zes keer Gent
Jeroen (40 jaar), is opgegroeid in Mol en verzeilde via zijn studies in Gent. Vandaag werkt hij hier als straathoekwerker.
Van volkskeukens en weggeefwinkels tot tijdelijke pop-ups
In Mol was Jeroen actief in de Noord-Zuidbeweging en bij Vredesactie. Hij zat in een alternatieve subcultuur die zich afzette tegen het establishment en waar veel naar reggae wordt geluisterd. “Wij kleedden ons ook wat anders en dreadlocks hoorden daar bij. Ik ga nog elk jaar naar reggae Geel om te helpen. Ook in Gent vertoefde ik als student als snel in de meer alternatieve milieus. Onder het motto “do it yourself” startten we heel wat initiatieven op in een parallel circuit zoals volkskeukens en weggeefwinkels. Sommigen organiseerden zelfs huistaakbegeleiding. Dus er waren heel wat mensen heel constructief bezig, wat niet strookt met het cliché van het langharig werkschuw tuig dat de hele dag jointjes rookt. Veel van die zaken die in de jaren 2000 werden opgestart in de anarchistische milieus zijn vandaag mainstream, vooral in de hippe milieus. Denk maar aan de tijdelijke invullingen met bijhorende rommelmarkten.”
Respect voor ieders voorkomen en levensstijl
Op school in de Kempen was Jeroen al een buitenbeentje. “Ik was de hippie, Jeroen groen, de geitenwollen sok van dienst. Maar van die clichés trok ik me weinig aan. Ik voelde me niet genoodzaakt om mij te verantwoorden of om mij aan te passen. Ik heb toen ook geleerd om anderen te respecteren in hun kledijkeuze of voorkomen. Sommige mensen vinden een hoofddoek intimiderend. Ikzelf werk met daklozen en voor hen kan iemand die gekleed is in maatpak met een duur horloge ook erg intimiderend zijn. Dat zijn ook uiterlijke kenmerken die op een andere levensstijl wijzen. Want onze gasten kiezen er niet voor om er anders uit te zien of om een tegenbeweging te vormen zoals ikzelf. Ze dragen wat ze hebben en zijn aan het overleven. Ze kunnen er niet zomaar uitstappen.”
Als mensen bij Jeroen thuis komen, valt het clichébeeld dat ze van hem hebben tegen. Hij werkt, heeft een gezin en een eigen huis. “Mijn huis ruikt niet naar patchouli en ik heb ook een flatscreen. Ik kies voor de zaken die het verschil maken. Zo heb ik bijvoorbeeld bewust geen auto.”
We vroegen Jeroen of hij met zijn alternatievere voorkomen nooit problemen had bij het solliciteren. “Ik heb na mijn studies meer dan twee jaar voor 11.11.11. gewerkt. Ik gaf workshops in scholen. Daar was dat door de band genomen geen probleem op een keer na. Een leerkracht van een college met een erg strakke dresscode had naar 11.11.11. gebeld om te melden dat ze toch liever een andere workshopbegeleider hadden in het vervolg. Als jobstudent werkte ik bij de vuilkar en daar kreeg wel veel opmerkingen maar die waren vooral plagerig en grappig bedoeld.”
In de publieke ruimte kon het al eens gebeuren dat Jeroen op de bus of in een winkel vlugger werd gecontroleerd. “Of soms merkte ik dat mensen op de tram die liever niet te dicht bij mij wilden staan. Belangrijk is natuurlijk dat ik er zelf voor kies om dreadlocks te hebben en er wat anders uit te zien. Dat is bij mensen met een andere huidskleur of afkomst natuurlijk anders.”
Dé hipsters en dé bakfietsmensen bestaan niet
In 2006 startte Jeroen bij Buurtwerk. Hij schoof nadien door naar Straathoekwerk, nu Outreachend Werken. “In mijn contact met burgers is mijn voorkomen vaak een filter. Bij mensen bij wie ik vooroordelen merk, voel ik dat nog meer mijn best moet doen om te bewijzen dat ik hen wil en kan helpen. In mijn contact met daklozen is mijn niet-burgerlijke voorkomen vaak net een voordeel.”
“Zelf heb ik natuurlijk ook vooroordelen. Zo ga ik ook al vlug veralgemenend spreken over hipsters. De werkelijkheid is onoverzichtelijk en om het ons gemakkelijk te maken gaan we simplificeren. Denk maar aan de term “de bakfietsmensen”, alsof het om een homogene groep gaat. We, en dan vooral politici, steken mensen graag in vakjes en polariseren zo het maatschappelijk debat.
Gent is al bij al een tolerante stad, vindt Jeroen. “Ik hoor dat ook van onze daklozen. Ze krijgen hier vaker een goedendag dan ik pakweg Brussel of Antwerpen. We hebben hier heel wat sociale faciliteiten die ze elders niet hebben zoals de nachtopvang. In Gent worden daklozen ook niet structureel uit het straatbeeld geweerd. Het feit dat Gent een universiteitsstad is, zorgt er ook voor dat je als nieuwkomer vrij makkelijk je plaats kan vinden. Maar we moeten waakzaam blijven, want er is een constante druk van intolerantie en er zijn ook in Gent heel wat schrijnende situaties. We moeten blijven zorg dragen voor de meest kwetsbaren onder ons en hun stem laten horen".
-
Jordy (23), slachtoffer gay-bashing, nu workshop begeleider Wel Jong Niet Hetero
Zes keer anders, zes keer Gent
Jordy werd enkele jaren geleden slachtoffer van fysiek geweld. Vandaag inspireert hij vele jongeren met zijn lezingen in Gentse scholen.
Uit de kast
Op zijn 17de leerde Jordy een lesbisch meisje kennen. Zij heeft hem geholpen om uit de kast te komen.
“Ik was bloednerveus om het aan mijn ouders te vertellen maar dat bleek uiteindelijk nergens voor nodig. Beiden reageerden liefdevol en zorgzaam. ‘Zolang je maar gelukkig bent’, zeiden ze. Ik heb het mijn vader trouwens net op tijd verteld, want niet zo lang daarna is hij gestorven.”
"Kijk daar, twee janetten!"
Jordy was bang dat het op school allemaal iets minder vlot zou gaan.
“In mijn klas zaten er behoorlijk wat mensen uit diverse culturen waar homoseksualiteit niet algemeen aanvaard is. Gelukkig bleven de negatieve reacties bijna helemaal uit en als ik ergens mee zit vind ik alle steun die ik nodig heb bij mijn moeder, mijn drie zussen en mijn vrienden.”
Inmiddels is Jordy 23. Zijn familie en schoolomgeving aanvaardden hem voor wie hij is, maar als hij vandaag met een vriend over straat wandelt hoort hij al eens opmerkingen van voorbijgangers:
“Kijk daar, twee janetten, roepen ze dan. Maar ik laat het niet aan mijn hart komen. Het probleem ligt bij hen, niet bij mij. Zolang het verbaal geweld maar niet overgaat in fysiek geweld.”
En dat fysiek geweld is nu net wat hem enkele jaren geleden overkwam...
“Op een avond liep ik alleen door de straten van Gent toen een groepje jongens me uit begon te schelden. Met 7 waren ze, allemaal 16 of 17 jaar oud. Ik negeerde hen en dat vonden ze maar niks, dus kwamen ze achter me aan. Eerst kreeg ik klappen op mijn achterhoofd. Ik probeerde mijn gezicht te beschermen maar ze bleven kloppen en schoppen tot ik op de grond lag. En toen voelde ik plots een messteek vlak onder mijn oog. Gelukkig kwam een groepje dertigers tussenbeide zodat ik er niet nog meer verwondingen aan overhield. Omdat de batterij van mijn gsm leeg was, kon ik niemand bereiken. Ik strompelde een nachtwinkel binnen. De uitbater heeft meteen de politie en hulpdiensten gebeld en mij intussen wat opgelapt. In het ziekenhuis werd ik verder verzorgd en heb ik ook een verklaring afgelegd, maar helaas is de zaak later geseponeerd wegens te weinig bewijsmateriaal. Dat was een zware klap. Het voelde alsof ik er helemaal alleen voor stond. Ik wist toen bovendien ook nog niet dat de politie een meldpunt heeft voor homofoob geweld.”
In de maanden na het incident trok Jordy zich volledig terug.
“Ik legde de schuld bij mezelf en voelde me minderwaardig, een mislukking. Ik begon homoseksualiteit zelfs te zien als iets wat afwijkend is, wat niet kan. Ik probeerde me ‘mannelijker’ op te stellen als ik uitging, ik durfde mezelf niet meer zijn.”
Jordy kreeg te kampen met een depressie.
“Door te blijven praten met mijn moeder en met mijn vrienden ben ik er uiteindelijk sterker uit gekomen. Mijn omgeving, waaronder mijn petekindje, heeft me doen beseffen dat ik wel degelijk iets beteken voor anderen. Natuurlijk zal ik het incident niet snel vergeten. Ik vermijd nog steeds de plaats waar het is gebeurd en tot op vandaag zorg ik ervoor dat ik niet alleen naar huis hoef te wandelen als ik uitga. Maar mezelf veranderen? Dat nooit.”
Lezingen over homoseksualiteit in Gentse scholen.
“Een jaar na het incident stuurde ik een vraag naar burgemeester Daniël Termont om meer te weten te komen over het LGBT-beleid van de Stad. Hij was onder de indruk van het feit dat ik mijn verhaal deed in scholen, verwees me door naar schepen van Welzijn en Gelijke kansen Resul Tapmaz en niet veel later werd ik uitgenodigd op het stadhuis. Ik leerde over het regenboogactieplan van de Stad en werd zo vrijwilliger bij Wel Jong niet Hetero. Af en toe bedenken we ludieke acties, zoals die keer dat we een zebrapad in regenboogkleuren lieten schilderen. Wat een mooi statement was dat als stad! Het is goed dat Gent de boodschap blijft uitdragen dat de LGBT-gemeenschap er is en ook rechten heeft. Ook het Roze Huis en Çavaria dragen hun steentje bij, al zou het goed zijn mochten hun boodschappen meer verspreid worden tot in alle wijken van de stad, niet enkel in het centrum.”
Jordy heeft momenteel geen vaste vriend, maar gelukkig is hij wel. “Ik voel me als Gentenaar en als mens meer dan ooit gehoord, gesteund en gerespecteerd. Het taboe rond homoseksualiteit verdwijnt en dat kan ik alleen maar toejuichen.”
-
Yvonne (80), gepensioneerd, geeft bijles aan anderstalige kinderen
Zes keer anders, zes keer Gent
Yvonne engageert zich op haar 80ste nog altijd actief voor de stad en haar inwoners.
Twee huwelijken
“Fysiek verouderen heeft mij angstiger en voorzichtiger gemaakt. Ik merk dat ik mezelf moet oppeppen als ik buiten kom. Jezelf als tachtiger in het verkeer begeven is misschien wel de allergrootste uitdaging! Maar gelukkig is er de tram en kom ik zo nog wel in het centrum van de stad.”
Twee jaar geleden verloor Yvonne haar tweede echtgenoot. “Hij was een schat van een man. Ik mis hem nog steeds enorm maar het leven gaat verder. Elk dag probeer ik er het beste van te maken.”
Vroeger was het beter?
Yvonne heeft Gent in de loop der jaren zien én voelen veranderen, maar klagen over hoe vroeger alles beter was is niet aan haar besteed.
“De mensen hangen misschien een beetje minder aan elkaar omdat hun leefwereld door het internet en smartphones groter is geworden. Maar dat hoeft niet per se negatief te zijn. Ik was bijvoorbeeld niet bepaald gelukkig in mijn eerste huwelijk, maar het was gewoon niet sociaal aanvaard om uit elkaar te gaan en dus bleef ik in dat huwelijk tot de dood van mijn man. Tegenwoordig kunnen mensen veel makkelijker beslissen om uit elkaar te gaan zonder dat er wenkbrauwen gefronst worden.”Bijles aan anderstalige kinderen
Yvonne engageert zich op haar tachtigste nog altijd actief voor de stad en haar inwoners.
“Na de dood van mijn tweede echtgenoot kwam een maatschappelijk werkster van het OCMW bij me langs. Ze vroeg of ik zin had om anderstalige kinderen te leren lezen en dat doe ik nu twee keer per week in het schooltje Blaisantvest, samen met een 7-tal andere gepensioneerden. De school is, net als de wijk waar ik woon, heel multicultureel. We geven bijles aan kinderen met een migratieachtergrond, vooral Turks, van het eerste en tweede leerjaar. Het vrijwilligerswerk geeft me ontzettend veel voldoening. Je leert de kinderen en hun levensstijlen bovendien ook beter kennen en begrijpen.”Zo lang mogelijk zelfstandig
Aan verhuizen naar een woonzorgcentrum denkt Yvonne nog lang niet.
“Ik wil zo lang mogelijk zelfstandig zijn. De eenzaamheid speelt mij wel eens parten, maar gelukkig heb ik een goed contact met mijn buren. Ook het OCMW doet heel wat voor mij en daar ben ik dankbaar voor. Zo brengt het het lokaal dienstencentrum De Thuishaven mij in contact met mensen die net als ik alleen zijn, met enkele mooie vriendschappen als resultaat. Toen ik vorig jaar alleen was op 24 december heb ik de avond doorgebracht in dit lokaal dienstencentrum op het Neuseplein, een aangename plek om in gezelschap kerstavond te vieren. Ik ben van nature heel sociaal. Het maakt niet uit wie er naast me zit, ik praat met iedereen. Bovendien respecteer ik elke mens."
"Dat respect is mij thuis met de paplepel ingegeven. Ik ben heel gelovig opgevoed binnen een hechte kerkgemeenschap. Zingeving, eerbied en vriendschap waren altijd een prioriteit in ons gezin en die waarden heb ik altijd met me mee gedragen. Als ik een gemene opmerking hoor maken over moslima’s, dan keur ik dat af. “Zie ze lopen met hun vodden”, hoorde ik eens fluisteren. Zoiets zeg je toch niet over een medemens?”Yvonne in Afrika
De kerkgemeenschap van Yvonne zet ook heel wat initiatieven op in Afrika.
“Zo hebben we een school gebouwd in Zuid-Afrika en ben ik erheen gereisd om het project met mijn eigen ogen te zien. Ik sponsor ook een weeskindje in Zuid-Afrika dat zijn ouders verloor aan aids. Je ziet, ook mijn wereld is behoorlijk groot geworden. Gelijk waar iemand vandaan komt, wat iemand gelooft of welke taal iemand spreekt, ik ontvang de hele wereld met open armen.“
-
Ook trots op de diversiteit van Gent?
Verspreid mee de boodschap met het campagnemateriaal van de Stad! Download postkaart, affiche en kleurprent of vraag ze op bij de Dienst Welzijn en Gelijke Kansen via 09 267 03 00 of welzijnengelijkekansen@stad.gent.
Het campagnebeeld is een tekening van de hand van tekenaar Jeroen Van Zwol, die de diversiteit in onze stad weergeeft. De Stad werkte de campagne uit met communicatiebureau 'What’s in a name'.
Diversiteit in de klas en op de speelplaats
Bent u lesgever of jeugdwerker en op zoek naar interessant lesmateriaal of inspiratie rond jongeren en diversiteit? Download hier het overzichtsdocument van verenigingen en organisaties met hun websites en aanbod om mee aan de slag te gaan in de klas of op de speelplaats.